Joke J. Hermsen schreef voor De maand van de spiritualiteit het essay “Windstilte van de ziel”.
In dat essay haalt zij Simone Weil aan, die “De geschonden Ziel” schreef.
Net als de Grieken achtte Weil het belangrijkste doel dat een mens na kan streven het zorg dragen voor de ziel, dat zij omschreef als `het bouwen van een architectuur in de ziel'. Ze bedoelde hiermee niet alleen dat de ziel verdiept en ontwikkeld moet worden maar ook dat er een geometrische figuur in aangebracht moet worden, die het evenwicht of equilibrium tussen het lichamelijke en het geestelijke, het bewuste en het onbewuste, het ik en het zelf ondersteunt. Equilibrium is een ander kernbegrip uit Weils denken, waarbij zij zich liet leiden door Pythagoras die dit evenwicht tussen tegengestelden als de hoogst denkbare `harmonie' karakteriseerde. Het ging Weil dus niet zozeer om een keuze voor de ene of de andere pool van een tegenstelling maar om deze zo op elkaar af te stemmen dat ze in evenwicht (balans) zijn. Dat heb ik altijd een van de meest fascinerende aspecten van haar denken gevonden. De architectuur van haar denken is op dit equilibrium gericht, dus op de harmoniserende beweging die tegengestelde polen als ik en zelf met elkaar in evenwicht brengt. Zodra de mens slechts één kant van de tegenstelling opzoekt, gaat het mis, want dan raakt zijn ziel uit evenwicht.
De loutering van de ziel krijgt bij Weil de vorm van het wachten. Wachten in de zin van stilstaan, niets doen, aandachtig kijken en luisteren. `Alle kunst is wachten', schrijft ze, `en ook het ontvangen van inspiratie is wachten'. Wachten is de basis van zowel het creatieve als het spirituele leven. Wachten -in het Frans attendre- en aandacht -attention- liggen volgens Weil niet alleen grammaticaal in elkaars verlengde. Het wachten is de voorwaarde met aandacht naar de wereld, naar jezelf en naar de ander te kunnen kijken. Niet om in een eeuwige lethargie te vervallen, maar als de noodzakelijke tegenhanger van activiteit, ambitie en prestatie, om zo gezamenlijk het mentale evenwicht van de mens te bewaken. `Wachten is het transformeren van tijd in eeuwigheid', schrijft Simone Weil. In het wachten komen we tot een werkelijke aandacht voor de wereld, omdat we tijdens het wachten leeggemaakt worden van onze begrensde en van anderen afgescheiden ik-identiteit, die doorgaans als een obstakel tussen ons en de wereld in staat. In het wachten worden we als het ware veronpersoonlijkt, want ontdaan van de ego-gerichtheid van onze identiteit; daarom ervaren we dat wachten soms ook als bedreigend of onprettig, omdat we de belangen en ambities van ons ik moeten opgeven. Nietzsche beschreef dit wachten als de `onaangename' windstilte van de ziel, omdat dit leeg scheppen het verlies van verworven zekerheden betekent. Maar pas na het wachten kan volgens Weil de verhouding tussen ik en zelf hersteld en verdiept worden.
Tot zover Joke Hermsen met haar citaat van Simone Weil.
De grote vraag die in dit stuk naar voren komt is of Weil oproept tot “niets doen” of het Taoïstische “niet doen”. Eén letter kan een wereld van verschil maken. Welk nut heeft een leven van niets doen, terwijl het evenwicht dat de wereld kan redden bestaat uit louter niet doen: niet overconsumeren, niet zwijgen, niet over de grens van jezelf of een ander gaan, et cetera, et cetera.