Het zien van De Waarheid

Kunnen waarheden samen 1 waarheid vormen?


Het besef dat meerdere, elkaar uitsluitende inzichten tegelijkertijd waar kunnen zijn, is essentieel voor het boeddhisme. Is één van die inzichten de ware? Of zien we net zoals in de grot van Plato alleen de afspiegeling van inzichten, waarheden en objecten. We zien volgens Plato, met de rug gezeten naar de oorsprong, als het ware de projectie daarvan op de wand en niet het origineel. De werkelijkheid zelf zou ongrijpbaar, vaag, niet in woorden te vatten en in verandering zijn. En zou iemand ons vertellen dat hij wel in die werkelijkheid is geweest, zouden we hem dan geloven?
Of De Waarheid wel of niet bestaat is in principe een oneindige discussie. Aan de hand van een simpel voorbeeld is aannemelijk te maken dat verschillende waarnemingen naast elkaar kunnen bestaan en dat de enig mogelijke interpretatie onwaarschijnlijk is.
Kubussen


In de tekening hiernaast zijn zwarte cirkels getekend met daarin drie verbonden witte lijnen. Het is geen geheim dat we er kubussen in kunnen zien en wel minstens vier. Twee kubussen voor een denkbeeldig scherm met gaten en twee erachter en daarbovenop kubussen waarvan de ribben door de “gaten” gaan. Geen enkele kubus is volledig getekend. We projecteren deze ontbrekende delen op het vlak.

Zo is het ook met de waarheid. We voelen ons mogelijk uitgedaagd om de enige, echte waarheid te zien en te pakken. Maar het is niet ondenkbaar dat deze wens een overblijfsel is van een cultuur die bezig is te verdwijnen. Nog in de decennia na de Tweede Wereldoorlog was ons land verzuild. Elke zuil (katholiek, protestant, niet-kerkelijk, etc.) pretendeerde de ware zuil te zijn. Pas gaandeweg de zestiger en zeventiger jaren is die pretentie losgelaten. Gastarbeiders brachten andere culturen en religies mee en we zijn langzamerhand gewend geraakt dat ook buitenstaanders gelijk zouden kunnen hebben.
Filosofisch gezien zou je kunnen zeggen: binnen onze zuilen waren we overtuigd van een eenheid. Vervolgens hebben we de opvattingen van andere zuilen verenigd en nu zijn we bezig buitenlandse invloeden te integreren. Er wordt eenheid in verscheidenheid gezocht. We hebben losgelaten dat er één manier is om eenheid te beleven, we kunnen ook eenheid vinden in tweeheid of in veelheid. Dit is een vorm van zogenaamde “non-dualiteit”. Non-dualiteit is eenheid in tweeheid, het buitengewone in het gewone.
Deze verschuiving heeft voordelen en nadelen. Het relativeren van het eigen gelijk creëert ruimte om het beste te vinden in twee werelden. Je krijgt dan uitspraken als “Alles is God is Liefde”.
Liefde zegt "Ik ben alles". Wijsheid zegt "Ik ben niets".
Een nadeel kan zijn dat we meer onverschillig worden voor het vinden van de waarheid.
Het zou mooi zijn wanneer we blijven streven om de combinatie van de partiële waarheden te zien als these en antithese, die we kunnen samenvoegen tot een hogere vorm van waarheid, zoals in de dialectiek.

We leven in een cultuur waarin we er soms met schade en schande achter komen dat niet alles wat ons wordt voorgehouden waar is, maar zuiver en alleen is gemotiveerd om ons geld uit de zakken te kloppen. Die trieste constatering geldt helaas al tijden ook voor spirituele of religieuze organisaties. Wie is nog betrouwbaar? Zoals altijd moeten we het antwoord eerst en vooral bij ons zelf zoeken. Zijn we zelf wel betrouwbaar?

Ruimte

Hoe je het ook bekijkt, het accepteren dat er meer dan één waarheden tegelijkertijd naast elkaar kunnen bestaan schept ruimte.
In het tijdschrift InZicht bespreekt Raf Pype het eerste deel van de nieuwe trilogie van Robert Hartzema "De ruimte van gewaarzijn".



Ook het eerste deel bestaat zelf uit drie delen. Pype:
Deel twee van het boek gaat een stap verder, waar het gaat over het beleven van de 'tussenruimte' (het 'bardo' van de Tibetanen). "De werkelijkheid is eigenlijk een gatenkaas, vol met openingen en tussenruimten die zicht bieden op een verscheidenheid van andere dimensies van Zijn". In dit boek gaat het dan voornamelijk over de ruimte tussen twee gedachten en de bewustwording dat gedachten niet als een ketting aan elkaar hangen, maar gescheiden worden door tussenruimten die nieuwe mogelijkheden scheppen - mogelijkheden om los te komen van de enorme zuigkracht van onze gedachten en de daarmee samenhangende "superluchtbel van het ik". Deze ruimten dringen veel verder in ons door dan de dualistische ruimten, die altijd in tegenstelling staan tot iets anders.
Dat het zich openstellen voor deze diepere ruimten ook angst kan oproepen is aannemelijk. De meest diepliggende angst, die voor de volstrekte leegte, voor het niet-zijn of de dood, kan niet zomaar opzij worden gezet. "Alleen wanneer je op dit moment de directheid van het ervaren vanuit het nu-dood-zijn ervaart, zie je het heden in het juiste licht. De rest is zelfbedrog". (p. 272) In deel drie komen we dan uiteindelijk bij de Ruimte van het gewaarzijn - de Ruimte met hoofdletter. Deze allesomvattende dimensie van ruimtelijkheid heeft geen kenmerken en kan geen 'ervaring' zijn, maar wordt geleidelijk aan steeds meer zichtbaar.
Tot zover Raf Pype.

Het is een fascinerend idee dat er minstens evenveel potentiële waarheid schuilt in de ruimte tussen twee gedachten als in de gedachten zelf. Misschien simpeler gesteld: wanneer we ons open stellen voor het leren kennen van de waarheid die niet gestoeld is op onze eigen gedachten, zou dat wat we dan zien wel eens meer waar kunnen zijn dan wat we leggen in onze eigen projectie, gebaseerd op een vooroordeel.

Even belangrijk als wat er is, is dat wat er niet is. Het zijn de gaten, tunnels, holen, stiltes en leegte die het leven kleur geven. Als je een donut koopt, koop je dan ook het gat? Leven we in het binnenste van een zwart gat? Hoe zit het met de gaten in emmentaler kaas? Wat deden The Beatles met de gaten in toonladders in Fixing a hole?



Gaten, leegte en stiltes zijn de bron van diepe inzichten, slap geouwehoer en filosofische paradoxen. Maar boven alles bieden ze openingen. Of het nu een brievenbus is, een witregel in een gedicht, de break in een dansplaat of het gevoel van leegte wanneer je iets of iemand hebt verloren.

Negatieve metafysica

Roy Sorensen is professor in de filosofie aan de Washington universiteit in St. Louis. Sorensen noemt zichzelf een apostel van ‘de negatieve metafysica’. Hij denkt na over de dingen die er niet zijn, maar ook wel zijn, zoals gaten, stiltes, schaduwen, getallen, ideeën en de menselijke ziel; metafysische amfibieën die met één been op de vaste grond staan van het gezonde verstand en met het andere been in het troebele water van het niet-zijn.


In plaats van te proberen de aard van het universum te begrijpen door middel van positieve verklaringen en bevestigende concepten, focust negatieve metafysica zich op het verwijderen van beperkende en verwarrende concepten om een meer directe en onmiddellijke ervaring van de werkelijkheid mogelijk te maken.
Een bekend voorbeeld van negatieve metafysica is de theorie van apofatische theologie, die in de mystieke en esoterische tradities van vele religies voorkomt. Deze theorie benadrukt dat God niet kan worden begrepen of omschreven door positieve eigenschappen, zoals macht, kennis of goedheid, maar alleen door middel van negatieve beschrijvingen, zoals 'niet te bevatten' of 'niet beperkt'.
Negatieve metafysica wordt vaak in verband gebracht met filosofische tradities zoals het boeddhisme en het taoïsme, waarin het belang wordt benadrukt van het overwinnen van dualistische concepten om een directe en intuïtieve ervaring van de werkelijkheid te bereiken.

En ook