En-en denken en fuzzy logic

Er is in onze maatschappij al tientallen jaren een ontwikkeling van het precies willen weten naar ongeveer willen weten. Met name op scholen is de instelling: je hoeft niet alles te weten, het is al goed dat je het antwoord op jouw vragen kunt vinden. Vooral door Internet kan iedereen gemakkelijk een vraag stellen en snel een antwoord vinden. De kunst blijft wel reëel te blijven oordelen of het gevonden antwoord betrouwbaar is of minder. Parallel aan deze ontwikkeling in ons grondhouding tegenover de waarheid is die ontwikkeling er in de techniek. Een veel gebruikt voorbeeld is de bediening van een wasmachine. Niemand weet precies wat de beste instelling van een wasprogramma is, maar iedereen zal genoegen nemen met een was die schoon genoeg uit de machine komt. We willen niet te lang hoeven nadenken over het programmeren van een wasmachine. De techniek van het ongeveer goed instellen van een wasmachine wordt fuzzy logic genoemd.
Fuzzy logic is een wiskundige techniek die een alternatief biedt voor binaire logica, waarbij de waarden gradueel kunnen zijn en er dus meer dan twee opties mogelijk zijn. Fuzzy logic is daarmee gerelateerd aan het "en-en" denken, omdat het rekening houdt met de nuance en complexiteit van de werkelijkheid.

Wikipedia zegt over fuzzy logic het volgende.
Fuzzy logic (soms vage logica of wollige logica genoemd) is een stroming binnen de logica. Zij kan gezien worden als een uitbreiding van Booleaanse (boolean) logica. Het principe uit de Booleaanse logica dat iets of waar of onwaar is, wordt losgelaten; het is dus een vorm van meerwaardige logica. In plaats daarvan worden er waarheidswaarden gebruikt tussen 0 (onwaar) en 1 (waar) in. Het discrete karakter van de traditionele logica wordt hiermee ook losgelaten, iets kan bijvoorbeeld voor 1/3 waar zijn. Of 'een beetje' waar. Het Engelse woord fuzzy betekent wazig, wollig.
Tot zover Wikipedia.

De hang naar gemak, die overduidelijk het westerse deel van mensheid kenmerkt, heeft te maken met de hoge eisen waarmee we in het dagelijkse leven te maken hebben. Het is wijs om te weten wanneer je perfectie moet vermijden. We willen thuis niet te veel tijd kwijt zijn met het huishouden. We kopen gemakkelijke huishoudelijke apparatuur en voorgesneden groenten. Vlees of vleesvervangers kosten weinig tijd om te bereiden en smaken ongeveer goed. Of het verantwoord is, laten we over aan het oordeel van de overheid, die we steeds minder middelen geven om tot een verantwoord oordeel te komen.

Ook de media worden (uit geldgebrek) gemakzuchtiger: in alle kranten is te lezen dat persberichten klakkeloos worden overgenomen. Wie controleert nog het waarheidsgehalte van berichten? Een positief gevolg van deze onverschilligheid is dat dat leraren het steeds meer als hun verantwoordelijkheid zien om kinderen een kritische grondhouding aan te leren tegenover wat ze te zien en te lezen krijgen.

Zelfs in het politieke besluit om de politie meer vrijheden te geven kun je die wens naar “ongeveer goed” zien. De politiek mag meer preventief fouilleren. Daarmee worden wapens uit handen genomen om misdrijven te begaan, maar er wordt een onzekerheid geïntroduceerd of de politiemensen die grotere vrijheid wel verantwoordelijk hanteren.
Die laatste woorden vormen de slogan van het nieuw te vormen kabinet van Rutte en Verhagen met Wilders als toeschouwer: “vrijheid en verantwoordelijkheid”.
Het is een teken des tijds dat we moeten switchen van of/of denken naar én/én denken. Het volk krijgt de bestuurders die het verdient. Blijkbaar zijn we er aan toe om de uitdaging een stap verder te nemen om zowel onze vrijheden waard te zijn als onze verantwoordelijkheid te nemen.

Of is het oude wijn in nieuwe zakken? De spanning tussen vrijheid en verantwoordelijkheid is zo oud als de menselijke beschaving. Blijkbaar moeten we dat wiel telkens opnieuw uitvinden.

En ook