Hoe kan een (on)rechtvaardige God bestaan?

Veel mensen kunnen het idee dat God en de onrechtvaardigheid in de wereld tegelijkertijd zouden bestaan niet met elkaar rijmen. Hoe kan het dat een God toelaat dat er zoveel ellende is in de wereld? Omdat God niet ingrijpt is dat voor hen een bewijs dat God niet bestaat. Anderen worden bang bij het idee dat onrecht onbestraft zou blijven en wringen zich in allerlei bochten om de hand van een straffende God toch te kunnen zien.

In de bijbel (Genesis) staat dat de mens geschapen is naar het beeld van God. Sceptici betogen dat de mens zichzelf een God heeft geschapen naar zijn eigen wens- of mensbeeld. Wie gelijk heeft, is geen zaak van het volgen van een rationele redenering. Het heet niet voor niets “geloof”. Wel kan het inzichtelijk zijn om eens te kijken of het allemaal wel zo logisch is (zie 1 en 2) hoe er tegen de schepping en het bestaan van onrechtvaardigheid wordt aangekeken.

Het helpt om je te realiseren dat we ongemerkt uitgaan van een tweedeling tussen God en zijn schepping (1). We zouden dan aan de ene kant een schepper hebben en aan de andere kant een schepping. Vergelijk het met een kunstenaar die een beeld maakt. De kunstenaar kan aan het beeld werken en op een gegeven moment besluiten dat het af is. De kijker kan vervolgens een oordeel hebben over dat beeld en van mening zijn dat de kunstenaar zijn werk wel of niet goed gedaan heeft. Hij kan de kunstenaar aanspreken en zeggen dat hij het over of anders moet doen. Dat is ongeveer het beeld dat we van God hebben. God en de kunstenaar zijn uiteraard niet verplicht om te reageren.

Je komt er met woorden en gedachten alleen niet uit. Vandaar ook dat meditatie in stilte verloopt. Het is als het ware de kunst om woordeloos en gedachteloos te observeren en te ervaren wat in jouw bewustzijn binnenkomt. Net als met de borstkas, waar de adem in- en uitgaat, heeft alles in de natuur een op- en neergang. De opgang is niet beter dan de neergang. Het is een eeuwigdurende afwisseling die ook ’s nachts zonder inspanning doorgaat. Het helpt om een grondhouding te hebben van accepteren wat je overkomt. Natuurlijk zijn emoties logisch en moet je niet over je heen laten lopen, maar het onvermijdelijke valt niet te vermijden.
Stel nu dat God en de schepping (wij) niet van elkaar te onderscheiden zijn. God is de schepping. Dat we zelf een begin en een eind hebben (2) maakt dat we verwachten dat een schepping of natuur ook een begin en een eind heeft. Ook de natuur is, maar, paradoxaal, tegelijkertijd wordt.
Panta rhei, een belangrijk deel van de permanente verandering, flow en stroming is herhaling, o.k., maar er is hopelijk ook vooruitgang. De mens probeert natuurlijk te leven maar ook om de natuur te bedwingen en haar grenzen te stellen. We proberen haar processen te begrijpen en naar onze hand te zetten. We helpen de evolutie en de cultuur een handje, want we willen niet afhankelijk zijn en we willen comfortabel leven. Met het overnemen van de regie worden we steeds meer verantwoordelijk, minder natuurlijk en de vraag, of God bestaat, verdwijnt naar de achtergrond.
Het is aan jou om wat je aan vormen en processen in de wereld ziet aan God toe te schrijven of agnost te zijn of ongelovig te blijven. Dat is jouw vrijheid en een onderdeel daarvan is dat vrijheid zo begrepen moet worden dat het goede en het slechte slechts bestaan in de ogen van de mens. De mens kan dan wel proberen God aan te spreken op dat door de mens geschapen onderscheid, maar het is niet logisch om een Goddelijke reactie te verwachten als de schepping slechts is en er geen onderscheid is tussen jou als aanspreker en God als aangesprokene. Je spreekt als het ware tegen jezelf. Je bent zelf verantwoordelijk voor de interpretatie van ieder antwoord dat je meent te horen. Er zijn evenveel aanspraken op de waarheid als er mensen zijn. De waarheid ligt zowel open als verborgen in het midden. Truth, beauty and God lie in the eye of the beholder. Dit betekent dat onrecht en waarheid weliswaar relatief zijn, maar desalniettemin is het in de praktijk mogelijk om een werkzame, redelijke waarheid en rechtvaardigheid vast te stellen.

Voor wie vaak geplaagd wordt door ziekte, door natuurgeweld etc. zou het mooi zijn om zich te kunnen richten tot een God met het verzoek om een spoedig einde te maken aan de ellende. Ziekte hoort bij gezondheid en het leven, maar dat is maar een schrale troost. Zeker voor wie weet dat hij zelf niet schuld had aan het overkomen van ellende (ongeluk, erfelijke ziekte) is het verwerken van verlies zwaar. Wat is de zin van hevig lijden, zwaar verdriet en diepe rouw? Gedeelde smart is halve smart. Lotgenotencontact werkt ondersteunend. Iedereen krijgt zijn deel en het is maar goed dat het niet allemaal voor iedereen tegelijk komt, zodat we elkaar afwisselend kunnen steunen en om steun kunnen vragen. Hodie mihi, cras tibi. We hebben elkaar nodig, ook al kan het lang duren voordat we tot dat besef komen. De samenleving is nu eenmaal ingericht om dat moment zo lang mogelijk uit te kunnen stellen. Maar eens in ons leven moeten we onze top erkennen en moeten we stoppen met zoeken naar meer en hoger. Wanneer we dat erkennen, realiseren we ook dat het inschakelen van een hogere macht om dat moment uit te stellen een ijdele wens is. Een ware God laat zich niet voor een karretje spannen, maar geeft iedereen ongezien gelijke kansen. Misschien is het nog wel het zwaarst om te beseffen dat je eerder gedwongen wordt om je verlies te nemen dan een ander. We vergelijken ons nu eenmaal graag met anderen. En waarom ontloopt dat paar zo lang de dans?

Wat nodig is voor het aanpakken van onrecht is moed, geduld en vertrouwen. En vertrouwen (in mensen) verdrijft de angst. Dezelfde angst waarvoor mensen God aanroepen om deze te bezweren.

Zie ook "waarom bestaat er onrecht wanneer er een God is"?

En ook